Ken je een plek, buiten je woonplaats, die voelt als thuiskomen? Ik ken zo’n plek: Ibiza. Op het moment dat ik aankom op Ibiza Airport, voelt het voor mij meteen als thuiskomen. Nadat ik mijn bagage heb, loop ik naar buiten. Meteen zie ik grote billboards met dj’s die deze zomer weer optreden bij Ushuaïa, Hï of Pacha. Ik bekijk de borden vluchtig, maar ik loop er voorbij. Ik loop meteen door naar de huurauto die al klaar staat. Ik kom meestal ’s avonds laat aan, dus ik rijd meteen door naar het hotel in Santa Eulàlia del Rio. Deze plaats is mijn favoriet: geen dronken mensen, wel een gezellige drukte, genoeg winkels en genoeg restaurants met uitzicht op zee. 

In 2013 ging ik samen met mijn ouders en zusje voor het eerst naar Ibiza. Ik had er toen wel al ooit van gehoord, maar ik had nooit gedacht dat ik er zo snel al zou komen. Misschien ooit in een verre toekomst, dacht ik. Ik kende het eiland als een feesteiland met dure beachclubs en dj’s. Toch heb ik deze kant van Ibiza nooit leren kennen. Het trekt me niet aan. Wij waren op zoek naar mooie strandjes, gezellig eettentjes en plekken die je vindt door te verdwalen. 

Een van die plekken die we vonden door te verdwalen, was Las Dalias. Hier zagen we dan ook alles behalve een feesteiland. We zagen échte hippies, leuke kraampjes en een gezellige bar. Hier ging je voor even terug in de tijd. Het was net alsof je in de hippietijd terecht kwam. Ik zag vrouwen met lange, wijde rokken met een bloemenmotief, vrouwen met lange vlechten, mannen met houten kettingen en kinderen die met bloemen speelden. Het was net alsof ze ‘onze tijd’ niet kenden. 

Het eerste restaurant dat we in 2013 vonden, was een Italiaans restaurant gelegen aan de boulevard van Santa Eulàlia del Rio. Het restaurant werd gerund door een jonge Spaanse vrouw en een Italiaanse jongeman, die elkaar een aantal jaren daarvoor leerden kennen in het vliegtuig op weg naar Londen. Het was hun eerste jaar als restauranteigenaren op Ibiza en ze hadden nog maar weinig klanten. Het was geen chique restaurant. Sterker nog: er stonden vrij simpele stoelen en tafels op het terras. De plek waar het restaurant gelegen was, was daarentegen zo mooi. Als ik hier op het terras zat, keek ik uit over de zee. Niets is mooier dan dineren met uitzicht op zee. 

Nu lig ik lekker op een strandbedje bij Cala Benirràs. Weer kijk ik uit over de zee en zie ik ‘the Finger of God’ uit de zee steken. Ik zie een Spaanse vader met zijn kleine dochtertje plezier maken in het water. Het ontroert me. Ik word blij als ik naar hen kijk. Ze zwemmen samen, hij laat haar door de lucht zwieren en zij gilt het uit van plezier. Nadat ik genoten heb van dit tafereel, beginnen de trommelaars in een klein hoekje op het strand. Ik sta op en loop naar het water. Wandelend door het water en luisterend naar de trommelaars, zie ik de zon in de zee zakken. Weer lijkt het alsof deze mensen ‘onze tijd’ niet kennen. 

Share: